Kwijt
De afgelopen weken loop ik er steeds meer tegen aan dat ik van alles kwijt ben.
En dan heb ik het niet zo zeer over al mijn spulletjes, tastbare dingen dus, maar over allerlei zaken die je niet vast kunt pakken.
Ik heb het dan over mijn geheugen, mijn oriëntatie, mijn inspiratie, mijn controle over de taken die er op mijn bordje liggen, mijn energie en er is vast nog wel meer.
Ik realiseer me heel goed dat het voor anderen in mijn omgeving lijkt of het best wel meevalt, zoals Jan voortdurend tegen me zegt. Maar zelf begin ik er last van te krijgen.
En dat voelt niet fijn. Nee, het voelt zelfs helemaal niet fijn.
Al vanaf mijn jonge jaren was ik een controlefreak. Alles moest op orde zijn in mijn omgeving. Daarbij had ik een geheugen als een pot. Ik kende alle telefoonnummers van familie en vrienden uit mijn hoofd, net als adressen en nog meer van die eigenlijk overbodige zaken die je niet hoeft te onthouden omdat ze ook op papier staan. Nu ben ik dat praktisch allemaal kwijt.
Af en toe borrelt er nog wel eens iets naar boven van wat ik vroeger opgeslagen heb, maar veel vaker weet ik dingen niet meer, die ik een half jaar geleden nog wel wist. En nog veel vaker heb ik er last van dat ik iets wat me kort geleden verteld is, absoluut niet mer weet. En dat is niet fijn. Dat levert dingen op als: ‘Dat heb ik je vorige week ook al verteld’ terwijl er bij mij werkelijk geen sprankje van een herinnering is blijven hangen.
Hetzelfde geldt voor mijn fut om eens iets aan te pakken. Er liggen veel dingen die opgeruimd moeten worden, in mappen gestopt, opgestuurd naar de ziektekostenverzekering, naar mijn nieuwe adressen op de Postcrossingsite, foto’s die terug in hun album terug moeten omdat ik ze nodig had voor een fotoalbum wat ik vijf jaar geleden heb gemaakt toen onze jongste zoon ging trouwen en alle andere foto’s die sinds die tijd zijn gemaakt en de stapels met tijdschriften van heel veel organisaties waar we lid of donateur van zijn of een abonnement op hebben. De stapel in de tijdschriftenmand is inmiddels tot zeker 60 cm. aangegroeid. Het is maar goed dat de mand tegen een muur aan staat, anders was de stapel al vaak omgevallen. Ik heb overal van die mooie tijdschriftcassettes voor maar het ordenen, op datum leggen en wegzetten komt er niet van.
De laatste jaren werd het al minder maar de laatste paar maanden is de fut er helemaal uit.
Ook mijn inspiratie is ver te zoeken. Vandaar dat ik even (hoop ik) weinig op mijn blog schrijf. Ik heb wel iets nieuws bedacht om aan mijn blog toe te voegen maar dat hou ik nog even achter de hand. Dat zien jullie vanzelf een keer verschijnen.
Eerst zijn er zaken aan de orde die een heel stuk belangrijker zijn.
Alles wat ik hier benoem heeft natuurlijk een oorzaak. Ik noem het zelf maar mijn morfinedementie. Ik wil echt niet spotten met dementerenden hoor, maar voor mij voelt het voor een deel wel zo. Het feit dat ik van 23.00 tot 8.00 uur en dan van 9.00 tot 12.00 uur slaap met hooguit een half uur tot drie kwartier voor de thuiszorg die me helpt met douchen en aankleden, zegt al meer dan genoeg.
De morfine begint steeds meer zijn tol te eisen.
En nu de ophoging van de dosis steeds sneller gaat, is het tijd om toch weer de hulp in te roepen van artsen die zijn gespecialiseerd in pijnbestrijding. Ik hoop dat het alleen in de vorm van gesprekken kan en dat lichamelijk onderzoek of een behandeling niet nodig zal zijn. Maar ben ik gelukkig samen met Jan bij en dat kan ik desnoods weigeren. Ik heb maar één vraag, maar dit is wel één van de allerbelangrijkste vragen uit mijn leven die ik daar ga stellen.
Die vraag luidt: ‘Op welke manier denken jullie een bijdrage te kunnen leveren aan het verbeteren van mijn huidige kwaliteit van leven? Ik besef heel goed dat ze misschien geen antwoorden hebben voor me of dat ze wel iets zouden willen proberen zonder vooraf te weten of het effect zal hebben. Ik realiseer me ook dat ik het woordje ‘hoop’ uit mijn woordenboek moet schrappen. De vele teleurstellingen die ik heb gehad, zorgden voor een flinke depressie. Dat wil ik niet meer. Gelukkig gaat het nu met de juiste medicatie tussen mijn oren een stuk beter maar dat wil ik wel graag zo houden.
Ook realiseer ik me dat wat er bereikt kan worden hooguit marginaal zal zijn. Maar ik ben al blij met elke minimale verbetering.
Ik heb mezelf beloofd dat ik een lijstje ga maken van wat voor mij een betere kwaliteit van leven zou betekenen. Daar zal ik bijvoorbeeld opzetten dat ik graag iets aan mijn gewicht wil doen en ook dat ik wat meer energie over hou om weer eens naar buiten te kunnen zonder dat mijn broek pijn doet aan mijn benen. En zelfs dat is waarschijnlijk te veel gevraagd, dat besef ik heel goed. We gaan zien wat het eerste telefoongesprek op 4 september as. gaat opleveren. Ik zal jullie op de hoogte houden.
Tot de volgende keer!