Mont Ventoux
In 1976 stond ik op een dag in juli bovenop de top van de Mont Ventoux, bijgenaamd de ‘Kale berg’. En dat ie kaal is heb ik met eigen ogen gezien.
Vandaag gaan de renners in de Tour de France naar deze berg in de Provence die als enige omhoog stijgt boven het landschap uit. Het is een monster, van buitencategorie zoals dat in wielrennerstermen wordt genoemd. Dat hebben al heel veel mensen ervaren en zullen vandaag ook weer een grote groep mensen ervaren.
Toen ik Jan leerde kennen begin 1976 was hij wielrenner. Zijn racefiets was zijn alles.
Al snel zat hij op het balkonnetje bij mijn flat zijn racefiets te poetsen. Hij was mager, afgetraind zoals dat heet, ondanks dat hij een hele grote eter was. Hij woog zo’n kilo of 70 en voor zijn lengte van 1.98 meter is dat natuurlijk te weinig, maar ja, als je zoveel op de fiets zit en dan met een behoorlijke snelheid dan ben je een spillebeen.
Niet zolang na dat ik hem leerde kennen, hoorde ik dat hij mee zou doen aan een fietstocht van Brugge in België naar de Mont-Ventoux in Zuid-Frankrijk. De tocht zou 10 dagen duren en in de bergen onderweg in de Vogezen en de Alpen zou er een klassement van de klim worden opgemaakt. Voor de rest ging alles in een zodanig tourtempo dat iedereen het kon bijhouden. In totaal deden er ongeveer 85 mensen mee uit diverse Europese landen. Het jaar ervoor was hij ook al mee geweest maar toen waren ze via de Pyreneeën gegaan. Met een groepje van 5 mensen met een begeleider in een busje zodat alle fietsen meekonden op naar deze tocht. Jan had toen geen idee waar hij aan begon, maar hij vond het geweldig. Vooral toen bleek dat hij in de bergen ondanks zijn lengte behoorlijk mee kon komen.
Het tweede jaar, het jaar dus dat hij mij had leren kennen, zou hij hij met één andere wielrenner en een vriend(nu mijn zwager) die het begeleidende busje reed opnieuw meedoen. En ik kon mee. De andere wielrenner kreeg een blessure en dus bleven we met z’n drieën over. Jan, mijn aanstaande zwager en ik. Er werd geslapen in sporthallen, in de catacomben van een stadion, in een soort jeugdherbergen en af en toe in een hotel. Maar ik, jong en verliefd, vond dat geen enkel probleem. Er werd een vriendin gevonden die mijn al gereserveerde reis naar Zwitserland samen met mijn zusje kon maken en ik ging mee naar de bergen en de Mont Ventoux.
Het was een fantastische ervaring. Er kwamen journalisten thuis om foto’s te maken en een interview op te nemen voor het plaatselijke weekblad. Jan was als clubkampioen van WSV Flevoland een plaatselijke beroemdheid en dat straalde natuurlijk ook op mij een beetje af.
De Vogezen en Alpen verteerde hij goed op zijn fiets en hij stond na een aantal cols behoorlijk vooraan in het klassement. En dat op een blikje met zoete rijst en een halve gebraden kip als lunch iedere dag weer. Want dat werd vanuit de leiding als eten verstrekt.
In Bedoin, aan de voet van de Mont-Ventoux, werd de nacht doorgebracht voordat de legendarische ‘Kale berg’ beklommen moest worden. Jan stond vijfde in het algemeen klassement dus het was belangrijk dat hij met de besten mee zou gaan, maar dan wel in zijn eigen tempo.
Dat hebben we onderweg geweten. Onderweg omhoog naar de top door het bos, nog onder de boomgrens, ging het goed. Hij kon zich redelijk handhaven. Maar na het chalet Reynard beginnen dan de kale rotsen waar het altijd waait en waar de zon onbarmhartig schijnt.
Jan kreeg het moeilijker en moeilijker. Op diverse plaatsen was het schreeuwen om hem op zijn fiets te houden want hij kon niet meer vooruit komen. Met heel veel aanmoedigingen, met armgezwaai en geschreeuw en het blijven aangeven van bidons kwam hij uiteindelijk boven. Daar stonden we hem op te wachten. Toen hij boven was, viel hij met fiets en al om, zo uitgeput was hij. Dat had ik nog niet eerder meegemaakt. Daarna kwamen de emoties. In het busje heeft hij in mijn armen liggen bijkomen want het was zwaar geweest, heel zwaar. Maar zijn vijfde plaats in het eindklassement was veilig gesteld ondanks dat hij als zevende eindigde op deze zware col, waar dagelijks mensen zwoegen om boven te komen. En waar Tommie Simpson het leven liet na een combinatie van doping en brandende zon en inspanning.
Als herinnering staat een stuk rots van de Mont Ventoux hier in de kast, naast een fles Côtes de Ventoux die we kochten bij een wijngaard net buiten het plaatsje Orange en inmiddels niet meer te drinken is. Maar daar gaat het gelukkig niet om.
Vandaag kijken we met bijzondere aandacht naar deze Touretappe. We hebben heel veel foto’s in een groot album en onze herinneringen aan die fantastische 10 dagen.
Maar de ‘Kale berg’ heeft op mij de meeste indruk gemaakt.
Nog steeds als ik iets lees of zie over deze berg, denk ik aan de prestatie van Jan daar en voel ik me trots, dat hij daar zichzelf overwon, op de fiets bleef zitten en doorging.
En dat blijft nog steeds heel bijzonder.
Tot de volgende keer!