Heit – 3 juli 2013

Heit

Hij werd geboren op 3 juli 1917 en hij werd in 1976 mijn schoonvader.
Heit, zoals de kinderen waaronder Jan, mijn lief, hem noemden.
In Friesland geboren, er zijn hele jeugd gewoond en in de tijd dat mijn schoonouders in Flevoland woonden, was daar de stacaravan in Oudemirdum, Gaasterland.
Na zijn pensionering was er de verhuizing terug naar dat mooie dorpje in de streek waar zijn hart lag, terug naar Oudemirdum.

Het was vreemd om de eerste keer met Jan mee te gaan naar zijn ouders. Er werd namelijk Fries gesproken en dat was een taal die ik niet machtig was. Gelukkig werd er ook Nederlands gesproken want in het begin verstond ik echt helemaal niets van de taal. Daar is gelukkig wel verandering in gekomen. Ik versta nu praktisch alles maar het zelf ook spreken is een stap te ver, ik heb nooit het juiste accent ontwikkeld. En met heel veel moeite kan ik het lezen als ik de woorden fonetisch uitspreek.

Mijn schoonvader was een echte polderpionier. In de Tweede Wereldoorlog was hij al betrokken bij de ontginning van de huidige Noordoostpolder. Ook al om de Duitse werkkampen en fabrieken te ontlopen. In 1945 moest er getrouwd worden want mijn oudste schoonzusje Corrie was op komst.
Bij de ontginning van de polder was hij paardenknecht. Ook stond hij aan de schop om de benodigde greppels te graven die voor de ontwatering zo hard nodig waren. Een van de verhalen die Jan me vertelde was dat zijn vader met zijn maten een vat bier vond in de klei van de polder. Alle drinkflessen werden gevuld en ze hebben er een superfeest van gemaakt, daar tussen het riet.
Natuurlijk was het bier al lang verschaald, maar dat mocht de pret niet drukken.

Omdat hij hoopte voor een boerderij in de nieuwe polder in aanmerking te komen, bleef hij daar in de ontginning werken. Het gezin, inmiddels bestaande uit acht kinderen, verhuisde zelfs naar Nagele, een van de dorpjes in de Noordoostpolder. Hij bleef in dienst van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders die de ontginning voor zijn rekening nam. Maar hij is jammer genoeg nooit in aanmerking gekomen voor een lapje grond met een huisje erop om te gaan boeren, zoals zijn broer Klaas wel kreeg..
Nadat de Noordoostpolder ontgonnen was, trok hij mee naar Oostelijk Flevoland en verhuisde het gezin naar Dronten, met inmiddels 11 kinderen. De oudsten verlieten al het ouderlijk huis terwijl de jongste nog in de luiers zat.

De greppels en de oogst waren zijn werk. Eerst met de schop, later met de greppelfrees, een prachtig apparaat waar hij als een vorst op reed. En datzelfde gold ook voor de grote combines waarmee in Oosterlijk en Zuidelijk Flevoland de oogst werd binnengehaald. Al dat werk kostte hem zijn rug. Gelukkig krijg hij aan het einde van zijn werkzame leven een job als fotograaf. Hij leerde veel van het fotografievak en trok er later vaak zelf op uit om foto’s te maken.

Toen ik hem leerde kennen was hij een rustige, wat bedachtzame maar vooral heel sympathieke man. Als hij iets zei, dan zat daar wel een boodschap in. Hij zei niet zomaar iets.  Hij ontving me met open armen. in de kring van zijn gezin en we hebben heel wat afgepraat samen. Jan en ik zochten ze ook regelmatig op, of in Dronten of in de stacaravan in Gaasterland. Dan werd er gewandeld naar het prachtig gelegen meertje, midden in het bos. Er zijn heel wat foto’s gemaakt door hem van ons gezin met inmiddels 2 zonen als we daar waren.

Hij werkte en werkte en werkte zijn hele leven lang. In de weekenden wachtte de moestuin want met zo’n groot gezin was er heel wat nodig. En naast de lap grond op het Volkstuincomplex, was er ook ieder jaar een lapje grond wat gehuurd werd van de Rijksdienst om daar aardappelen te telen. Ik ben een paar keer mee geweest om onkruid te wieden en ook om te oogsten. Als je hem dan bezig zag, zo in zijn element. Dat was prachtig.

De laatste jaren van zijn leven leed hij aan vasculaire dementie en moest hij noodgedwongen worden opgenomen in een verpleeghuis in Sneek. Het was vreselijk om hem zo te zien aftakelen, als maar zoekend naar zichzelf .. Het ergste waren de momenten dat hij zich er zelf van bewust was dat er iets aan mankeerde. Gelukkig heeft hij niet zo heel erg lang hoeven lijden. Hij overleed op 21 maart 2000. Het dorpskerkje in Oudemirdum zal helemaal vol, er moesten heel wat mensen staan. De kist stond voor ons, de lange rij van stoelen met mijn schoonmoeder, en alle kinderen met hun partner. Na de dienst werd zijn kist driemaal rond de kerk gedragen voordat deze naar het graf werd gebracht. De kerkklok luidde de dag van zijn begrafenis om 12.00 uur. Heel bijzonder.

Pas toen hij er niet meer was, heb ik me gerealiseerd hoe hij de spil was van dit grote gezin. Hij was degene die in het midden stond maar nooit het middelpunt opeiste. Hij hield alles bij elkaar. Nu hij er niet meer is, hangt het als los zand aan elkaar. Wat zou hij daar een verdriet over gehad hebben als hij dit had geweten. Jan en ik hebben het niet zo vaak over hem, maar hij neemt bij ons allebei een hele warme plek in. Lieve Heit, je was een heel bijzondere man…

Tot de volgende keer!