Buitenlandse vakanties, slot – 4 Maart 2013

Buitenlandse vakanties, slot

De laatste keer dat ik schreef over onze buitenlandse vakanties met de beide zoons waren we net voor de tweede keer in 1994 naar Parijs geweest. Maar die tweede keer was een kort tussendoortje.
De derde vakantie dat jaar ging voor het eerst naar een bungalowpark in Duitsland en wel naar het dorpje Saarburg, zo’n veertig kilometer ten zuiden van Trier in de deelstaat Rijnland-Palts en zoals de naam al zegt, gelegen aan de rivier de Saar.

In die jaren had ik erg veel moeite om mee te rijden in een auto en het gebeurde wel eens dat als we weg gingen, ik met de trein ging en Jan en de jongens me dan op de plaats van bestemming weer op het station oppikten. Waar die angst vandaan kwam is mij pas jaren later duidelijk geworden en nu is het gelukkig een heel stuk minder, maar me helemaal ontspannen in een auto zal ik wel nooit.

Om niet door het Ruhr-gebied met al zijn drukte te hoeven rijden, besloten we van te voren dat we via Nijmegen, Venlo, Maastricht, Luik, dan door de Ardennen naar Trier zouden afzakken om de laatste kilometers nog te doen. Het ging redelijk goed. De A73 bestond nog niet en de Roer- en de Swalmentunnel waren er ook nog niet. Het was een tweebaans tachtig kilometer weg. Al voor Venlo was het zo druk dat het file rijden was. Het weer werd steeds slechter; felle regen- en hagelbuien trokken over en ik zat al gauw als een bang schoothondje naast Jan in de auto. Toen we door Maastricht reden en daarna door naar Luik en het echt heuvelachtig werd, kwam er zo’n onweersbui over ons heen dat het leek of we dreven. Helemaal in paniek was ik dat er iets vreselijks zou gebeuren. Op een parkeerplaats hebben ze me geprobeerd te kalmeren. Het zal echt geen pretje zijn geweest met een vrouw en moeder in de auto die alsmaar gilde dat ze eruit wilde en Jan moest stoppen. Ik was echt totaal in paniek.

De onweersbui dreef over, daarachter kwam een stukje blauw te voorschijn en ogenschijnlijk een stuk rustiger zijn we weer gaan rijden, ik nu op de achterbank in plaats van voorin. De weg was gelukkig bijna leeg, maar het werd wel steeds donkerder. De jongens vonden het fantastisch dat we een stukje over het parcours van de Formule-1 race van Francorchamps reden. Het ging op en neer.En toen het al bijna donker was, was daar ineens die scherpe afdaling naar Trier. Weer klopte het hart me in de keel. Doodsbang was ik, klemde me met beide handen vast aan de zitting van mijn stoel en probeerde me te beheersen. Na de afdeling werd de weg weer vlak en bereikten we in korte tijd het stadje Saarburg. Daar bleek het park zich te bevinden op een berg, de Warsberg, waar je alleen kon komen door alle dertien haarspeldbochten te nemen. Opnieuw een nachtmerrie want ik wist dat ik niet bovenop die berg kon blijven zitten. Nee, ooit zou ik er ook weer af moeten.

saarburgHet park lag er wel schitterend. Het stadje was prachtig met zijn watervallen midden in de stad, de kastelen in de omgeving en de ruïne van de burcht die ooit de residentie was van de aartsbischoppen van Trier en als vesting werd gebruikt. Verder is er een klokkengieterij en natuurlijk de vele wijngaarden en wijnboeren waar proeverijen worden georganiseerd. Je kunt kanoën op de Saar. Daar zit nog een mooi verhaal aan vast waar een auto en een groot schip een rol in spelen, maar waar ik lekker niets over vertel.
Er was een stoeltjeslift van de top van de Warsberg naar beneden naar het stadje en met ware doodsverachting heb ik deze veel kortere trip naar het centrum durven doen maar wel met de ogen stijf dicht geknepen en het verzoek een de bediende van de lift of de lift even stil gezet kon worden bij het in- en uitstappen.

Ook hebben we een boottocht op de rivier de Saar gemaakt. Dat is werkelijk een prachtige tocht door de saarschleifevele sluizen met enorm hoogteverschil en natuurlijk met de beroemde Saarschleife naar Metlach waar een porseleinfabriek staat. Heel indrukwekkend. We hebben ook de stad Trier bezocht, waar nog veel gebouwen uit de Romeinse tijd te bewonderen zijn. We zijn in de Dom geweest, hebben de Ponta Nigra bekeken, het amfitheater en de thermen. Maar al vanaf het begin had ik eigenlijk alleen maar mijn hoofd bij de terugreis. Hoe ging ik dat doen? Weer in de auto? Het hele begin van de vakantie werd erdoor verpest en na een paar dagen was het voor mij duidelijk dat ik niet meer met de auto terug naar huis zou. Nee, ik pakte de trein wel. En zo ben ik met Thijs met de trein terug gereisd naar Nederland waar Jan ons weer ophaalde van het station. Hij was samen met Wietse via het Ruhrgebied teruggereden en ze hadden alle bagage al uitgeladen. En zo is het voor mij ook alsnog een prachtige vakantie geworden.

Het jaar erop zijn we nog een keer naar hetzelfde park geweest. Er waren nu ook twee vrienden van de jongens mee. De heenreis zijn Thijs en zijn vriendje Jurgen met mij mee met de trein gegaan en terug Wietse met Joost. Ook van deze vakantie hebben we dus opnieuw allemaal kunnen genieten. Al bleven de stoeltjeslift en de dertien haarspeldbochten nog steeds een obstakel.

Er blijft nu als laatste nog de reis naar Parijs over die Jan en ik in september 2002 hebben gemaakt. Ongeveer een maand voordat mijn hernia voor de eerste keer van zich liet horen. Die reis hebben we niet weer alle bekende toeristische plekjes bezocht maar hebben we veel gewandeld langs wandelroutes door de stad. Zo was er een wandeling van de Place de la Bastille naar het Bois de Vincennes ten zuidoosten van Parijs. Deze route loopt voornamelijk op de hoogte van de eerste etage van de woningen, tussen huizen door, door parken en zelfs over de Peripherique. Er lagen prachtig aangelegde perken en tuinen langs de wandelpad. Overal waren bankjes om op te zitten. We zagen fonteinen en fonteintjes, heel veel verschillende typen woningen en toen we uiteindelijk in de middag in het Bois de Vincennes aankwamen, was het daar een drukte van belang. Er loopt een groot, breed wandelpad helemaal om het meer heen en het leek net of de halve stad daar aan het wandelen, joggen of hardlopen was. We hebben heerlijk op een bankje met een crépje in de hand zitten genieten van al die bijzondere Parijzenaars.

En echt, ik zou zo weer terug willen naar deze prachtige stad met al zijn mooie en bijzondere gebouwen, zijn museums, zijn geschiedenis en zijn gastvrijheid. Het zal er wel niet meer van komen nu, maar mijn herinneringen neemt niemand me meer af.

Tot morgen!