Buitenlandse vakanties, vervolg
Gisteren vertelde ik dat we in 1994 als gezin drie keer naar het buitenland zijn geweest. Twee keer naar Parijs en de laatste twee weken van augustus naar een vakantiebungalow in Duitsland.
Het eerste bezoek aan Parijs was een echte belevenis voor ons allemaal.
Het tweede bezoek ging naar de finish van de Tour de France. Dit wielerevenement duurde drie weken, voerde door de Alpen en de Pyreneeën en eindigde op de Champs Élysées in Parijs. Die grote brede avenue met aan weerszijden de meest chique winkelketens, automerken en de zeer luxe eetgelegenheden naast de McDonalds en Kentucky Fried Chicken. Omdat we alle vier de finish wel eens live wilden meemaken, wielerfanaten als we waren, dachten we dat de aanbieding voor een weekendje Parijs in de krant dé gelegenheid was.
Op zaterdagmorgen vertrokken we al vroeg met een soort minibus uit Lelystad. In de Betuwe bij een restaurant dat ‘De Goudreinet’ heette, was het verzamelen, koffie drinken, verdelen over de bussen en dan richting Parijs. Omdat het wel heel vroeg was, deed iedereen de oogjes nog even dicht. En voor ons gevoel heel snel waren we bij het restaurant. We stapten uit en liepen het restaurant binnen. Nergens nog een groep op weg naar Parijs te vinden. Dus dat werd wachten, en wachten en nog meer wachten tot de chauffeur erachter kwam dat er in de omgeving daar wel vier restaurants waren met de naam ‘De Goudreinet’ en wij zaten dus bij de verkeerde. Dat betekende meteen de bus in en op weg naar het juiste restaurant. De chauffeur bleek niet de slimste te zijn helaas dus er was geen tijd meer voor koffie voor ons en het was rennen voor een plasje en wegwezen.
Zo jakkerden we naar Parijs. Op heel veel plaatsen waren er net ongelukken gebeurd. Ik herinner me een camper, stokoud, die ons voorbij kwam scheuren, maar een paar kilometer verder reden we langs de plek waar de chauffeur waarschijnlijk de macht over het stuur was verloren want er was echt niets meer van de camper over en over de inzittenden wil ik verder niets zeggen. Dat was te erg. Je zit dan niet meer prettig in een bus want dat was niet het enige ongeluk wat die dag langs kwam. Aan het einde van de middag zagen we dan eindelijk de stad in de verte liggen. File, file, file, en het ging langzaam, langzaam, langzaam verder tot we uiteindelijk bij ons hotel werden afgezet. Toen was het kamers verdelen, ergens wat te eten opscharrelen en voor wie wilde was er nog een rondrit door de stad. Ik kan me niet herinneren of we dat ook gedaan hebben, want ik was behoorlijk gaar na zo’n lange dag in een bus.
De volgende morgen na het karige ontbijt (één hard broodje met één kuipje jam en een kop thee of koffie die er trouwens bijna hetzelfde uitzagen) stapten we de deur uit op weg naar het centrum. We hadden afgesproken dat Jan en Thijs een mooie plaats op de Champs Élysées zouden opzoeken en Wietse, de broer van Jan en zijn vrouw en ik zouden eerst nog wat door de stad trekken voordat we elkaar rond drie uur ’s middags ergens langs de Champs weer zouden ontmoeten. Daar zou vlak bij de Arc de Triomphe om precies zes uur de bus vertrekken richting Nederland. Als snel bleek dat alle metrolijnen die midden in het centrum van Patijs uitkwamen waren afgesloten. Dat betekende dat je einden moest lopen voordat je eens ergens was waar je nog wat rond wilde kijken. En dat bij een temperatuur van zeker 38 o C. Wietse en ik hebben heerlijk onder de bomen bij de trappen naar de Trocadero en het Musee d’Orsay in het gras gelegen, mensen kijken en de fonteinen zien waarmee een complete show werd gehouden. Om de haverklap werden de verkopers van de monsterlijke toeristische troep (made in China) door de gendarmerie verdreven van hun verkoopplekjes. Maar binnen vijf minuten waren ze er weer. Ik vond het schokkend om te zien hoe sommige bewoners uit Afrikaanse landen die vroeger behoorden tot de Franse koloniën probeerden hun dagelijkse eten bij elkaar te bedelen. Zelfs kleine kinderen werden ingezet om maar wat centjes los te krijgen. Je weet dat er natuurlijk veel fake gebedel is door mensen die best hun kostje kunnen verdienen met werken maar als je wat dieper in de straatjes van de wijken komt, zie je de armoede aan de mensen af. Sombere doorgroefde gezichten, vuile en kapotte kleding en dan met z’n achten leven in een kamertje van twee bij drie meter met een toilet op de gang voor het hele huis. Onvoorstelbaar. Wat hebben wij het dan eigenlijk goed hier.
Jan en Thijs stonden ondertussen op een mooie plek vlak langs het hekwerk waarmee de hele Champs Élysées was afgesloten. Er stond een heel groot scherm tegenover hen waarop ze het verloop van de laatste etappe konden volgen voordat de renners hun laatste acht rondjes door Parijs in een werkelijk moordend tempo zouden afleggen. Tegen een uur of drie waren wij ook op de Champs gearriveerd en langs het hele parcours stond het vier of vijf rijen dik te wachten op het langszoevende spektakel.
En eindelijk, nadat eerst de reclamekaravaan voorbij was getrokken, werd voor het eerst gesprint voor wat extra punten. Eerst de wielrenners, dan de auto’s van de ploegleiders en dan van de tweede ploegleider, met in hun kielzog de volgauto’s met alle hotemetoten die deze etappe vanuit de auto hadden mogen meemaken. Alles kwam zo snel voorbij dat ze al weer weg waren voordat je je had gerealiseerd dat ze er waren. Dezelfde spreekstalmeester die op elke finishlijn de drie voorafgaande weken zijn commentaar voor het publiek gaf, ging helemaal uit zijn dak en overschreeuwde alle toeterende auto’s en gillende mensen. Wat een spektakel!
Zelf ben ik wat achteraf gebleven. Dat gedrang daar langs de hekken om een glimp op te vangen van een eenzame vluchter of een kopgroepje dat achterna gezeten werd door het hele peloton was me veel te veel gedoe. Daar was het veel te warm voor. En zo hebben Wietse en ik bij de McDonalds een frietje gekocht en wat drinken erbij en op de stoep van deze zaak, waar je op een klein opstaand randje net kon zitten, hebben we ons maaltje genuttigd. We hadden ondertussen wel Jan en Thijs opgescharreld en een plek afgesproken om gezamenlijk naar de bus te gaan, die net voorbij de rotonde achter de Arc zou staan te wachten. Na de huldiging en de parade van de ploegen zouden we verzamelen. En toen barstte de regen en het onweer los wat al de hele broeierige dag in de lucht had gehangen. In een mum van tijd was alles doorweekt en zocht iedereen een schuilplaatsje op. Ik had een paraplu gelukkig en wij waren op tijd bij de bus, wij wel. Maar heel veel andere niet.
Uiteindelijk zijn we vertrokken na een hoop vertraging en voordat je dan de stad uit bent ben je lange tijd bezig. Ergens bij de Belgisch-Nederlandse grens waren een paar medereizigers die graag in Breda op het station wilden worden afgezet in plaats van eerst weer mee terug te reizen naar het restaurant in de Betuwe waar het weer verzamelen en vertrekken was. Helaas was onze chauffeer niet de slimste dus we hebben er in Breda zelf minstens anderhalf uur over gedaan om het station te vinden. Toen was het inmiddels één uur ’s nachts. De reis werd onder veel gemopper en gezeur voortgezet naar ‘De Goudrenet’ waar iedereen slaperig van bus wisselde in het pikkedonker en uiteindelijk lagen we die nacht om half vier in ons bed. Ik had gelukkig een dag vrij en de jongens ook vanwege de zomervakantie maar arme Jan moest wel aan het werk. En dat allemaal door die kluns van een chauffeur.
Maar afgezien van de reis van het een fantastisch weekend. De petjes en de t-shirts van de jongens van toen liggen nu nog in een doos in de kledingkast boven en die mogen ook nog steeds niet weg. We hebben daarnaast natuurlijk de foto’s als herinnering en het was fantastisch om een dergelijk spektakel een keer mee te maken.. Ik had gehad dat ik wel aan twee blogs genoeg zou hebben om al onze buitenlandse vakanties de revue te laten passeren, maar dat lukt dus niet op deze manier.
De komende weken zal ik af en toe hier een vervolg over schrijven zodat jullie ook de andere avonturen kunnen meebeleven. Maar voor nu heb ik wel even genoeg van vakanties nu ik al weer weken mijn bed bijna niet uit kom overdag. Morgen dus een ander onderwerp.
Tot morgen!
Van de busreis heb ik niet veel meegekregen, het is tenminste niet blijven hangen.
Wel dat Thijs (toen nog geen 1.90mtr) mooi vooraan kon staan en voor mij met mijn 1.98 mtr maakte het niet zo heel veel uit. We hebben genoten van het evenement, de zoevende wielen, de geur van massageolie deden me aan mijn eigen wedstrijden herinneren (ging iets minder snel)