Ruimtegebrek
Vandaag is mijn blog gewijd aan iets waar bijna elke vrouw mee kampt: gebrek aan ruimte. En dan met name ruimte voor je kleding.
Als ik naar mezelf kijk, dan heb ik steeds meer moeite om lege hangertjes te vinden om kleding aan op te hangen. En dan ben ik ook nog een grote uitzondering in de grote groep van rondsnuffelende dames op zoek naar koopjes en accessoires. Ik koop namelijk nauwelijks kleding, noch in een echte winkel, noch online.
Het is zeker een jaar geleden dat ik nieuwe kleding heb gekocht. Want zoals elke vrouw, wilde ik er op onze cruise naar Noorwegen in mei 2012 op mijn best uitzien. Een paar gemakkelijk zittende donkerblauwe en zwarte tricotbroeken die niet strak tegen mijn huid zaten, twee leuke vesten in knalroze en donkerblauw, wat bijpassende t-shirtjes en topjes in prachtige kleuren en een paar leuke fleurige bloesjes.
Het is een crime voor me om kleding te passen. Iedere keer aan en uit is enorm vermoeiend. En dan kun je jezelf wel opsluiten in een pashokje en laat je degene die bij je is (of de winkelmevrouw, als Jan erbij was) de gewenste zaken uitzoeken en aangeven, zodat je niet steeds weer de winkel in hoeft; nee, ik heb het sinds 2009 nooit meer een pretje gevonden. Er is nauwelijks ruimte voor een rolstoel en dus hang je in een pashokje op een houten krukje en wurmt men dingen over je hoofd. Maar het mag ook niet strak om mijn rechterarm of borstkas of been zitten, want dat zorgt voor een brandende pijn die uren aanhoudt.
En ook daarvoor al winkelde ik op websites van diverse kledingwinkels waarbij je tenminste thuis kunt passen en het weer op kunt laten halen als het je niet bevalt. En ook dat blijft natuurlijk een gedoe want het is vaak toch net even anders dan op het scherm wordt afgebeeld en soms blijf je heen en weer sturen tot je eindelijk iets naar je zin hebt. Maar na de aankopen voor de cruise is er niet veel meer bij gekomen.
Dat komt omdat ik bijna de hele dag in mijn bed voor het raam lig en het veel prettiger is om dan een nachthemd of pyjama aan te hebben dan normale kleding. Ik ben een koukleum en heb gewoon een dekbed over me heen nodig en sinds een paar maanden een elektrische deken onder me en met gewone kleding kan ik er niet lekker onder kruipen en in nachtkleding kan dat wel. Dus wat ik gekocht heb waren nachthemden en pyjama’s. Je trekt toch Iedere dag iets schoons aan en je wilt ook niet in een verkleurd gekrompen nachthemdje je bed uit komen om de voordeur voor iemand open te doen, laat staan dat ze dan ook nog tegen je billen en blote benen aan kijken als je ze voorgaat de kamer in. Wel een slipje aan met een kantje uiteraard, maar dat toon ik liever niet aan de hele wereld.
Toch kwam ook voor mij de dag dat ik ruimtegebrek in de kledingkast kreeg. Hoe het kwam? Ik wist het echt niet. Ik had geen nieuwe dingetjes gekocht en ik heb de kast dus maar eens open getrokken en bestudeerd. En de oorzaak was snel gevonden. Ja, er was een hanger bijgekomen die vol hing met zelf gebreide sjaaltjes in allemaal kleurtjes. Het mooie Noorse vest was natuurlijk ook nieuw en het prachtige vest van fleece uit Kenia van de Olifantenopvang was er ook bijgekomen. En natuurlijk kwamen er steeds meer zelf gebreide vestjes bij. En daarmee was het ruimtegebrek verklaard. En er moest dus iets gebeuren, want diverse dingen hingen over elkaar en dan was ik het kwijt en zocht lang naar dat wat ik dan perse wilde hebben.
En vanmorgen was daar mijn zusje Willeke en dus tijd voor de grote opruiming. Ik heb heerlijk op bed gelegen en zij heeft stuk voor stuk de kleding uit de kast gepakt. Ik besliste wat ermee wilt gedaan moest worden. Past het nog? Zit het niet te strak? Past het bij de rest die overblijft of is het volkomen uit de tijd? Langzaam maar zeker stegen de drie stapels. De stapel van ‘Gaat weg’ groeide het hardste, de stapel ‘Blijft’ vorderde redelijk en de stapel ‘Oh wat leuk, dat past mij ook’ voor Willeke bleef eigenlijk niet achter. Maar wat is het moeilijk. Het besluit alleen al om eens rigoureus opruiming te houden en weg te doen wat je al meer dan een jaar niet hebt gedragen, gaat voor mij namelijk niet alleen op. Bij mij is het belangrijker hoe comfortabel iets zit en/of het niet strak zit of kan gaan zitten en of ik het kan combineren met de rest van mijn kleding. En dus gaan er dingen weg die me vreselijk aan het hart gaan. Dingen die ik met zo enorm veel plezier heb gekocht en gedragen of zelf heb gemaakt. Het is verdorie bijna net zo moeilijk als dingen weggooien als je verhuist terwijl je het liefst alles mee zou willen nemen.
Maar zo werkt het dus niet. Ik kan heel goed dingen weg gooien, soms wel eens te goed. Zoals bijvoorbeeld de dagboeken uit mijn pubertijd die ik in een vlaag van verstandsverbijstering en opruimwoede heb weggegooid en waar ik nu echt heel erg veel spijt van heb. En ook met de grote verzameling songteksten en hitlijsten van muziek uit de jaren ’60. Maar het eerste deel van onze opruiming is nu klaar. In een volgende vakantie pakken we de stapels met t-shirts, topjes, pullovers en jurken aan.
Ik vermoed dat vooral in de t-shirts een grote bres geslagen zal worden, want alles met lange mouwen kan weg omdat het niet meer draagbaar is voor me en te strak zit en de vreselijk wijde shirtjes die ik wel kan verdragen slobberen om me heen en moeten dus ook op ‘weggooi’ – stapel omdat ik toch nog wel een klein beetje ijdel ben en niet voor gek wil lopen. Ik hoop dat dat makkelijker wordt dan de exercitie van vandaag. Maar daarover vertel ik een andere keer meer.
Tot morgen!