Vakanties van vroeger – 10 februari 2013

Vakanties van vroeger

In mijn jeugd was er geen geld om met vakantie te gaan. Hooguit logeerden we dan met het hele gezin bij opa en oma in Ede en maakten daar fietstochten naar de familie in de Betuwe, waar een oom van mijn vader woonde. Daar was een grote kersenboomgaard waar we alles mochten plukken wat we wilden en ook nog een grote hoeveelheid bessenstruiken waar de rode besjes en de kruisbessen om het hardst met elkaar vochten wie er de meeste aan had hangen. Ook mochten we eieren rapen in de grote kippenstal die er stond. sysseltIn Ede zelf woonden twee broers van mijn vader en in Wageningen een zus van mijn moeder en daar gingen we dan ook op bezoek. Ik heb heel wat spelletjes gespeeld met de neefjes en nichtjes.
Ook maakten we wandelingen naar de Ginkelse heide en langs de spoorlijn om bramen te plukken en wat later bosbessen. Er waren grote zandverstuivingen in het bos de Sysselt waar grote bomen tot klimbomen waren vergroeid. Hele dagen brachten we hier door met de boterhammen en de ranja en emmers, een schepje en een bal.

 

 

 

 

Op mijn twaalfde gingen we voor het eerst echt op vakantie. Mijn ouders huurden samen met een ander gezin met ook twee dochters een 8-persoons huisje op een terrein in Dirkshorn. Er waren twee slaapkamers en in elke slaapkamer was een tweepersoons-stapelbed. Wij lagen boven en mijn ouders beneden. De toiletten en douches waren aan het begin van het terrein en daar moesten we naar toe om ons te wassen en dergelijke. ’s Nachts werd er een emmer onder het bed gezet voor echt hoge nood.
We werden door een collega van mijn vader met z’n allen daar naar toe gebracht en zelfs de fietsen konden mee. En bijna iedere dag fietsten we van Dirkshorn naar Sint Maartenszee. Eerst een paar flinke duinenrijen over en dan was daar het strand. Heerlijke dagen hebben we daar gehad.
Ook de markt op donderdag in Schagen werd niet overgeslagen want dan was er meteen ook schapenmarkt in de zomer en het was leuk al die dieren daar te zien.
Het huisje stond in een rij van huisjes om een groot grasveld heen. In het midden was een soort van sportveldje maar om het geheel met een weids woord bungalowpark te noemen, nou nee. Tegenwoordig neemt niemand hier genoegen mee.

Het jaar daarop gingen we naar hetzelfde huisje maar nu met z’n vieren. En dat was een heel stuk rustiger. We deden wel dezelfde dingen als in de eerste vakantie maar waren ook genoeg bij het huisje op het veld zelf om kennis te maken met de buren. Daar zat een moeder met een zoon en dochter. De zoon was 19 en heette Adri. Hij vond mij geloof ik wel leuk, en mochten na de vakantie corresponderen. Dat ging een week of zes goed en toen riep mijn vader me bij zich en vroeg wat er in de brieven van Adri stond.
Toen bleek dat ik ze niet goed genoeg had verstopt want mijn moeder had ze gevonden en was zich rot geschrokken van de liefdesverklaringen van Adri, waar ik trouwens zelf nauwelijks enige notie van had.
Ik mocht meteen niet meer met hem schrijven en mijn vader heeft hem een brief gestuurd dat ik nog veel te jong was (moest nog 13 worden in september) en dat hij mij met rust moest laten. En dat was dus Adri.

Vanaf dat moment hadden mijn ouders de smaak van vakantie in een huisje te pakken. Kamperen was niet weggelegd voor ons omdat mijn moeder een broze gezondheid had. In Gaasterland, in het dorpje Bakhuizen, stond een huisje, op een terrein met allemaal losse huisje, lekker in het groen. Er waren drie slaapkamertjes, een aparte keuken, een badkamer met wastafel en douche én een wc. En dat was een hele vooruitgang. We zijn zeker drie jaar naar dat huisje geweest, als het niet vaker is. En iedere vakantie ging er wel iemand extra mee. Twee keer een vriendin van mij, eerst Jannie en toen Annelies. En ik meen me te herinneren dat ook Catrien, de vriendin van mijn zusje, wel eens is mee geweest.
Het laatste jaar dat we daar kwamen, is zelfs mijn eerste echte vriendje, Peter, erbij geweest, want mijn vader vond dat vertrouwder dan ons alleen thuis laten, ook al was ik toen al 17, bijna 18.

En toen kwam de eerste buitenlandse vakantie. Mijn ouders zouden vanwege de slechte gezond van mijn moeder niet op vakantie gaan en de jongste zus van mijn vader en haar man en hun drie dochters gingen naar Oostenrijk, naar de Tegern See en mijn zus en ik mochten mee. Hun oudste dochter Tineke, mijn zus Willeke en ik gingen met de nachttrein van Utrecht naar Klagenfurt en werden daar door mijn oom opgehaald. Ik heb werkelijk mijn ogen uitgekeken naar de bergen en de meren daartussen in Karinthië. Mijn oom en tante sliepen in hun caravan. Hun oudste twee dochters in de voortent, ons jongste nichtje ook in de caravan en mijn zusje en ik in een tent ernaast. Wat een vakantie is dat geweest. Het meer lag tussen de Alpen en de Karawanken in. En de camping lag aan de oever en liep van een berg af naar het strand beneden. Iedere morgen haalden we verse harde broodjes en overdag waren we het water niet uit te slaan. Met een boot en een paar luchtbedden vermaakten we ons prima. Ik weet nog dat ik mijn rechterbovenarm zo vreselijk verbrand heb dat het helemaal is gaan ontsteken omdat de blaren zo groot waren en diep dat er geen goed houden aan was. Maanden ben ik daarmee zoet geweest. De tocht  met de lift vanuit het dropje omhoog naar de top van de hoogste berg in de omgeving was fantastisch. Tot ik terug moest in die lift naar beneden. Het sloeg me koud om het hart. Moest ik daarin weer naar beneden? Toen kwam in een keer mijn hoogtevrees zo erg naar boven dat ik echt niet meer met de lift naar beneden durfde. Gelukkig scheet ook mijn tante bijna in haar broek dus zijn zij en ik en ik geloof ook nog één van mijn nichtjes lopend naar beneden gegaan. Waar de lift er twintig minuten over deed, waren wij pas na ruim anderhalf uur weer in het dorpje. Nog steeds krijg ik nachtmerries van liften en zeker van stoeltjesliften of hele kleine steile liftjes omhoog en omlaag. Brr.

Daar heb ik ook voor het eerst echt onweer meegemaakt. ’s Morgens om 5 uur werden we wakker van gigantisch noodweer. Het regende en onweerde vreselijk. Het regenwater liep van de berghelling af naar het meer en spoelde onderweg de tenten en alles wat zich op zijn weg vond mee naar beneden. Geschreeuw en gevloek aan alle kanten om ons heen klonk tussen de donderslagen door. Het onweer bleef maar hangen tussen de bergen en het knetterde soms zo hard dat je oren er pijn van deden.
We moesten uiteindelijk schuilen in de caravan en onze tent stond gelukkig goed en heeft de storm goed doorstaan.

Het jaar erop wilden Willeke en ik wel opnieuw naar de bergen, ik bijna 21 en Willeke net 18. We kwamen terecht in Saalbach-Hinterglemm in een hotelkamer. Opnieuw met de nachttrein waarin je dus nauwelijks een oog dichtdoet omdat je in je couchette ieders luchtjes ruikt en het gesnurk van anderen hoort. En er mocht geen raampje open want dan tochtte het zo, zei een oudere heer die keurig zijn pyjama aantrok voor hij in zijn geïmproviseerde bedje stapte. Nou ik deed alleen mijn lange broek uit en dat was dat.
We wandelden en zaten ’s avonds in een stube en dronken een glaasje wijn en deinden mij met de Duitse schlagers en de Oostenrijkse jodelliederen die werden gespeeld. Al gauw maakten we kennis met een groep van vijf vrienden die uit Twente kwam. Willeke danste al gauw met Henk en ik vond Peter wel leuk ook al was dat nog een jong broekie, net 18 of zo. De rest van de weken hebben we bijna alles samen met de groep gedaan. Wandelen door de bergen, met de cabinelift naar boven en naar beneden. Met een excursie naar de GrossGlockner, Heiligenblut en naar een van de mooie klammen, zo’n nauwe kloof waar je doorheen kon lopen boven het bruisende water en langs trapjes en houten paden tot aan het einde van de kloof kon komen. Wat een bijzondere ervaring was dat.

800px-Saas_Fee_HannigEn de laatste vakantie die ik met mijn  zus samen heb gedaan was naar Zwitserland, naar Saas Grund, in de buurt van Saas Fee en Zermatt. We zijn  naar Geneve gevolgen vanaf Schiphol en vandaar met een bus naar de plaats van bestemming gebracht. Wat was het daar fantastisch. De bergen waren hoger, ruiger en hadden daardoor meer aantrekkingskracht. Bovenop de berg waar we zaten lag het dorpje Sas Fee, een bekend skioord. We zaten in een prachtig hotel en we maakten excursies naar het Lago Maggiore en Isolabella in Italië, we gingen met de kabelbaan omhoog naar Zermatt en met drie grote liftcabines tot een hoogte van 3000 meter de bergen in. Koud, zelfs hartje zomer vroor het daar en daar stonden we in onze korte broek en bloesje. In Saas Grund maakten we kennis met twee heren en met die twee hebben we veel dagen doorgebracht. Willeke en Lex waren al snel behoorlijk verliefd en dat heeft ook na die vakantie in 1975 nog wel even stand gehouden. De andere man was erg aardig, was Nederlander maar woonde in Australië en was nu op familiebezoek geweest in Nederland en pikte nog even wat vrije dagen mee voor hij weer terug ging naar zijn vrouw.

En toen kwam 1976 en ontmoette ik Jan. In de zomer van 1976 hebben we samen een prachtig evenement meegemaakt, namelijk Jan’s fietstocht van Brugge in België naar de Mont Ventoux in Zuid-Frankrijk via de Alpen. Maar daar vertel ik een andere keer veel meer over.

Tot morgen!