Het eilandgevoel…
Al sinds 1977 toen Jan en ik onze uitgestelde huwelijksreis doorbrachten in Hotel de Klok op Ameland, is dit eiland onze lievelingsplek gebleven. Ik weet echt niet maar hoe vaak we er zijn geweest, maar we halen gemakkelijk het aantal van 25. Wat dit eiland zo bijzonder maakt?
Allereerst natuurlijk dat je er wel lopend kunt komen, maar niet met al je bagage. Je rijdt in het noorden van Friesland steeds verder richting de hoge dijk die daar het achterliggende land beschermt tegen de zee.
Als je dan de dijk oprijdt en daar de pier ziet liggen met aan het einde de aanlegplaats van de veerboot, gaat er iets kloppen in je borstkas. Als het helder is, zie je ook de overkant waar de veerboot aanlegt.
En meer naar rechts het hoogste duin van het eiland, de Oerderblinkert. Links zie je de rood-wit gestreepte vuurtoren overal bovenuit steken.
In het begin namen we de bus naar een van de plaatsjes Hollum, Nes of Buren afhankelijk van waar we een huisje hadden gehuurd.
Maar toen de kinderen mee gingen, kregen we de auto van opa mee en konden we zo de veerboot oprijden. En als de boot dan vertrok en je langzaam door de geulen de oversteek maakte, voelde je het meteen: vrijheid, afstand, ruimte. Even helemaal weg terwijl je toch dichtbij blijft.
Ook de laatste keren is dat gevoel blijven bestaan want het is nu al weer een poosje geleden dat we er zijn geweest maar dat heeft ook zo zijn reden.
Wat maakt Ameland nou zo bijzonder? De combinatie van polderlandschap, duingebied, bos, strand en natuurgebied vind je op ieder eiland. Maar hier zijn de afstanden net groot genoeg om fijn te kunnen fietsen en wandelen. Niet te groot, zodat je niet het hele eiland over kunt fietsen op één dag zoals op Texel (nou ja, fietsfanaten wel natuurlijk), niet zo klein dat je met een halve dag al weer terug bent zoals Schiermonnikoog, en (toen nog) wat minder toeristisch dan Terschelling. Op Vlieland zijn we nog nooit geweest. Maar dat komt ook omdat je daar geen auto mee mag nemen en het voor ons steeds meer noodzaak werd dat we wel een auto nodig hadden voor mij.
We hebben in huisjes gelogeerd in Nes, in Buren, en in Hollum. Op bungalowparken, van particulieren gehuurd of in een hotel. We hebben het eiland met de fiets verkend, steeds opnieuw langs vertrouwde plekjes gewandeld en het gevoel van herkenning van : ‘Ha, we zijn er weer’, was dan groot.
Op de strandopgang achter Hollum waar de duinen een paar rijen dik zijn, hebben we de meeste voetstappen liggen. Van de bungalow bij Boomhieke liepen we dan langs de vuurtoren naar deze strandopgang en dan langs het strand om de hele punt van het eiland heen tot we bij een strandopgang kwamen waar zich een nieuwe zandtong heeft gevormd en het strand heel breed is, terug door de duinen en een natuurgebied waar we het ‘Rietpad’ namen. Een flinke tippel en afhankelijk van de wind gingen we linksom of rechtsom.
Jan en de jongens hebben uiteraard boven op de vuurtoren gestaan, nu helaas niet meer door mensen bediend.. Het ijsje bij de bakker in Nes was standaard en de Amelander pofferts van de warme bakker (een krentenbol gevuld met gesmolten donkerbruine suiker) zijn een ware tractatie. We hebben excursies meegemaakt naar de eendenkooi, zijn met een grote strandwagen met trekker ervoor helemaal naar de de Hon, waar ik me helemaal kon storten op de hoeveelheid schelpen die daar lagen en waar ik vaak bijzondere exemplaren tussen vond. De meeuwenkolonie in ’t Oerd was verboden gebied in de broedtijd, maar bovenop de Oerder Blinkert verging horen en zien je van alle gekrijs die al deze meeuwen samen kunnen voortbrengen. Ook met een boot naar de zandbanken waar de zeehonden met hun jongen lagen en naar de schelpenbanken waar ik mijn hart op kon halen als verzamelaar. Ons huis staat vol potten en weckflessen met schelpen die ik op Ameland heb gevonden.
Hoe vaak we de reddingboot ’s zomers niet hebben zien uitrijden met de paarden ervoor om (nu als toeristische attractie) de boot de zee in te lanceren. Het paardengraf, waar de paarden begraven liggen die zijn omgekomen bij het redden van de opvarenden van het Duitse zeiljacht Windspiel. is vaste prik.
Pannenkoekenhuis “Onder de Vuurtoren” serveert de lekkerste pannenkoeken van Nederland. Met alles erop wat je maar wenst. Heerlijk dun en met veel vulling. Daar moet je echt een keer gaan eten.
Maar ook bij het Nescafé in Nes is het goed toeven. Speciale gerechten, geserveerd in een pannetje,smaken bijzonder goed. Bovendien kun je er spelletjes doen, zoals Triviant of Risk of Scrabble, net met wie je wilt. In de boekhandel, waar je ook veel toeristische prullaria (made in China) kunt kopen, hebben we heel wat tijd doorgebracht met het uitzoeken van kaarten, tijdschriften, boeken, en inderdaad wat leuke souvenirtjes.
In 2001 hebben we zelfs ons 25-jarig huwelijk op Ameland doorgebracht met vrienden en familie. We hadden drie huisjes gehuurd, en hebben daar een heerlijk weekend gehad met z’n allen met een super-de-luxe diner in de ‘Herenkamer’ Van Herberg De Zwaan in Hollum.
Dat was niet de enige keer dat we er waren met anderen. Nee, zus en zwager zijn mee geweest, vrienden uit Emmen, vrienden uit Emmeloord, neef en vrouw uit Bennekom, en uiteraard de kinderen toen ze nog mee moesten. Er ging wel eens een vriend mee van één van de jongens.
Meestal gingen we een week en die vloog om.
We hebben in hele luxe huisjes gezeten, maar ook in vochtige tochtige boerderijtjes en rietgedekte huisjes. Soms moest je eerst de boel luchten en schoonmaken maar altijd weer ging dat met veel plezier omdat we waren waar we ons fijn voelden.
Het is nu al weer een aantal jaar geleden dat we er zijn geweest. Ameland is erg toeristisch geworden, de appartementencomplexen zijn de grond uit gestampt en de sfeer is anders. Als je er vroeger in de winterperiode of buiten het toeristenseizoen kwam, zwaaide iedereen naar je. Dat is nu over, het eiland heeft voor ons veel van zijn aantrekkingskracht verloren, juist daardoor.
Soms verlang ik terug naar de tijd dat je er kon fietsen over de schelpenpaadjes door de duinen zonder dat je iemand tegenkwam, de tijd dat de konijntjes op je terras zaten te knabbelen en je de meeuwen met brood kon voeren op 2 meter afstand. Dat rustige Ameland waar je in een duinpannetje heerlijk in de zon kon liggen zonder dat je bang hoefde te zijn dat je ontdekt werd.
En als we nu naar Ameland zouden willen, moeten we rekening houden met mijn situatie en ik kan niet meer komen op de plekken die me juist zoveel zeggen. En dat doet pijn, want dat gevoel van vrijheid maakt me blij en laat geen negatieve gevoelens toe. Daar kan ik afstand nemen van alle ellende.
Nu ga ik dus maar in gedachten terug naar dat mooie eiland en geniet van alles wat er in mijn herinnering naar boven komt. En gelukkig is er van alles om me eraan te herinneren. En daar hoort zeker het lied van Boudewijn de Groot bij over ‘De vondeling van Ameland’, http://www.youtube.com/watch?v=6z9n1qk6jqU
Tot morgen!