Hoe het begon, deel 4 – 7 februari 2013

Hoe het begon, deel 4

De laatste keer dat ik vertelde over hoe het komt dat ik nu voor het grootste deel van de dag in bed lig, ben ik geëindigd met een zeer pijnlijke rug en rechterbeen, flink depressief en met een arbeidsconflict met mijn afdelingshoofd.

Dit nieuwe hoofd van de afdeling, ik zal hem Klaas noemen, was in mei 2004 Hoofd afdeling Beleid geworden en al gauw kreeg ik problemen met deze man. Ieder werkoverleg moesten mijn vier collega’s en ik beginnen met de vier B’s. Waar ben je bang, boos, blij en bedroefd over en dat moest dan niet alleen over je werk maar ook over je privéleven gaan. En over het werk vind ik dat prima maar ik wilde niet in de groep over mijn privéleven praatten en dat botste dus al meteen. En verder werkte hij er in drie maanden tijd een van mijn collega’s in een outplacement-traject naar een andere baan buiten de organisatie omdat ze volgens hem niet goed functioneerde. Er was een tweede man die zich bezig hield met cliëntenregistratie en aanvragen van hulp bij de instanties voor bepaalde cliënten. Die is afgekocht met een bedrag om zijn eigen toko te beginnen. De derde collega werd meteen bevorderd tot zijn plaatsvervanger terwijl ze er pas vier maanden werkte en hem naar de ogen zag en omdat ik een aangepaste werkplek had (aparte stoel en in hoogte verstelbaar bureau en een plat beeldscherm wat ik kon kantelen) werd ik bestempeld tot de kreupele kabouter. ’s Morgens moest er eerst staand bij het koffiezetapparaat de dag doorgesproken worden maar ik kon geen 10 minuten staan en dus zat ik erbij en ik werd door hem letterlijk over het hoofd gezien. En als mijn stoel meeging naar vergaderingen, was hij ook duidelijk: ‘Daar heb je onze gehandicaptenstoel weer’.
De manier waarop deze man heeft huisgehouden (achteraf waarschijnlijk zo gepland omdat hij als interim manager de boel moest reorganiseren) was van dik hout zaagt men planken. Zonder rekening te houden met de mensen zelf zette hij al zijn ingevingen door en in de rest van de organisatie liep men met hem weg omdat hij daar mooi weer speelde. Maar hij heeft wel vier mensen in heel korte tijd voor jaren kapot gemaakt. Ik kon absoluut niet tegen hem op. En de enige keer dat ik dat heb geprobeerd, had ik me van te voren gewapend met een aantal tranquilizers in de hoop maar vooral geen emoties te tonen want dan was je nergens meer.  . Maar die keer is het me gelukt hem af te bluffen door te zeggen dat hij eerst maar eens zijn eigen problemen moest oplossen voordat hij aan de mijne begon. Maar dat heb ik dus later driedubbel teruggekregen  Ik werkte niet volledig na de hernia van oktober 2002 maar zat tussen de zestien en twintig uur per week. Toen ik na de epiduroscopie in oktober 2004 echt niet meer kon en ik me op zijn aandringen 100 % ziek heb gemeld, heeft hij onmiddellijk contact opgenomen met het UWV om een herkeuring aan te vragen en omdat mijn afwezigheid dezelfde oorzaak had dan mijn eerdere verzuim was werd ik versneld opgeroepen.

Na de epiduroscopie in Arnhem had ik meteen een afspraak meegekregen voor een controle en die afspraak was op 28 januari 2005. Met veel pijn en moeite zijn Jan en ik daar beland en nadat ik mijn verhaal heb verteld over de fysio en de enorme toename van de pijn kreeg ik als eerste te horen dat dat niet kon, omdat meteen na de ingreep op de foto te zien was dat er volledige doorstroming was. En toen ik vertelde dat ik morfine gebruikte om de pijn de bas te kunnen blijven, kreeg ik de wind van voren. Morfine was absoluut niet geschikt voor deze pijn, het was zelfs een contra-indicatie, zei de arts. Door de morfine zou ik meer pijn krijgen. En hij schreef mij een epilepticum voor, een middel tegen epilepsie dat net in zwang was gekomen als pijnstiller bij neuropatische (zenuw-)pijn. Ik moest dat opbouwen. Beginnen met 100 mg per dag en dan iedere week 100 mg per dag erbij. Vanaf het eerste begin heeft dit middel wat Neurontin heet, niets gedaan behalve flinke bijwerkingen veroorzaakt.

Op 29 januari moest ik naar de arts van het UWV, Jan uiteraard mee. De arts, dezelfde die me de eerste keer 30/40 % had afgekeurd, maar wel met een sollicitatieplicht voor de acht uur dat ik niet mijn huidige functie kon uitoefenen, hoorde mijn verhaal aan, liet me opstaan en me wat bewegingen maken die zo’n pijn deden dat de tranen me over de wangen liepen, keek het aan , ging weer zitten en zei: ‘U kunt alles doen wat nodig is voor uw functie en dus keur ik u 100 % hersteld’. We waren werkelijk verbijsterd.
Was die man blind, en doof of was er een andere oorzaak? Blijkbaar had hij al te veel mensen afgekeurd en was hij door zijn quotum heen. Ik heb hem nog wel gevraagd hoe ik op mijn werk moest komen en weer thuis en hoe ik ook maar iets uit mijn handen moest krijgen met die medicatie, maar het enige wat hij zei was, dat ik alles kon doen en dat het dat was. En we konden gaan, ik helemaal overstuur.

Twee dagen later moest ik naar de bedrijfsarts. Dat was spitsroeden lopen want in het kader van bezuinigingen had hij een kamertje gekregen in het gebouw waar ik werkte en daar hadden ze een onderzoekstafel en een bureau neergezet. En dan zit je dus in de gang te wachten terwijl allerlei collega’s langs liepen en van me wilden weten hoe het ging of vroegen wat ik mankeerde. Toen ik aan de beurt was en mijn verhaal vertelde aan de bedrijfsarts, ook over de werkomstandigheden op de afdeling en daarbij het feit dat ik dus onmiddellijk terug moest naar mijn werkplek, met deze baas onder deze omstandigheden, heeft hij me toegezegd dat hij de situatie zou bespreken. En met mijn baas en ook zou hij naar de UWV-arts bellen voor me. En dat resulteerde er in dat weer een oproep kreeg van de UWV-arts, ik daar met Jan op 5 februari was en dat ik toen ik zat te horen kreeg van de UWV-arts dat ik voorlopig voor 100% was afgekeurd. Voor dat moment was ik daar blij mee. Want teruggaan naar deze werksituatie was niet op te brengen.  Later las ik in de stukken dat ik na een half jaar weer een oproep zou krijgen van het UWV voor een herkeuring.

Maar in de tussentijd gebeurde er veel.
Ik verhoogde trouw de medicatie met 100 mg. per week en ik begon me steeds slechter te voelen. Vreemd voelde ik me, afwezig, totaal geen concentratie meer en toen ik in juni op 1800 mg. zat (ik moest tot 3000 mg.) kon ik niet meer uit mijn woorden komen. Een vreemde soort afasie kreeg ik. Ik kon me heel veel woorden niet meer herinneren, werd daar boos om of riep alsmaar: ‘dat ding,  je weet wel’ en raakte daar steeds meer overstuur van. En dat ik nou kon zeggen dat het de pijn verminderde, nee dus, totaal niet!
De huisarts was heel duidelijk. Zo snel mogelijk als verantwoord afbouwen die pillen want dit medicijn was beslist niet goed voor me. En hoe minder ik nam, hoe beter ik me voelde ondanks dat ik pijn bleef houden.

Al drie weken na mijn afkeuring in februari kreeg ik een telefoontje van mijn baas. Hij kon niet zo lang zonder een beleidsmedewerker kwaliteitszorg en omdat ik toch het eerste half jaar niet terug zou kunnen komen, had hij iemand anders benoemd in mijn functie. En als ik dan toch weer terug zou komen, moesten we maar zien of ik daar of ergens anders een geschikt baantje kon vinden. Na drie weken…..
Het contact met hem en de collega’s verliep uiterst moeizaam. Er waren een aantal anderen benoemd en degene die was overgebleven stond achter hem. Maar het interesseerde me niet eens zo. Ik had het veel te druk met mezelf. Al in december 2004 had de huisarts me verwezen  naar een psycholoog en daar kwam ik iedere veertien dagen. Het eerste jaar heeft me echt geholpen mezelf weer terug te vinden, weer mijn grenzen te ervaren, weer duidelijk te krijgen hoe ik in elkaar zat en wat ik eraan kon doen om wat er nu op mijn werk gebeurd was niet meer te laten gebeuren. Ik moest opnieuw leren voor mezelf op te komen, op mezelf te vertrouwen en een ‘bitch’ te worden. Dat was zwaar en nog schiet ik wel eens in de fout, maar dan weet ik het ook meteen en kan ik het terugdraaien.

De pijn bleef ondertussen aanhouden. In mei stond ineens mijn baas op de stoep. Had hij een reden? Ja, natuurlijk, maar dat kreeg ik pas in de gaten toen hij weer ging na het achterlaten van een bos bloemen en een beterschapskaart van een aantal collega’s. Hij stond al in de deuropening toen hij zei: ‘Oh ja, ik heb al je persoonlijke spullen achter in de auto? Zal ik die nog even voor je in de gang zetten?’ Dat was dus de reden. Ze moesten mijn spullen kwijt want dat was een sta in de weg. De foto’s van Jan en van de kinderen, mijn dikke vest, mijn persoonlijke mappen met kwaliteitshandboeken en -onderzoeken  enzovoort. Zelfs mijn wandversieringen en de potten van mijn planten zaten erbij. De planten waren dood gegaan zei hij. Ze wisten niet zo goed hoe ze daarvoor hadden moeten zorgen.
Dit hele akkefietje was weer een slag in mijn gezicht, maar het werd steeds duidelijker dat er nog maar één weg was, en dat was niet terug naar deze werkgever. Voorlopig was ik ziek, afgekeurd en nog niet toe aan werk. En hoe het verder ging, lezen jullie ergens volgende week.

Tot morgen!