De jaren 60
In 1964 begon ik na een jaar brugklas, omdat ik een bijzonder vroege leerling was, aan de HBS.
Ik weet nog goed dat we begin jaren ’60 van een vertegenwoordiger, meneer Lucassen, met wie mijn vader mee te maken had in zijn werk, een platenspeler kregen. Er waren een paar grammofoonplaten bij. O.a. de trompetmuziek van Willy Schobben. Mijn vader kocht er het Hoboconcert van Haydn en het Eerste pianoconcert van Tsjaikowsky bij en een EP-tje met muziek uit het Zwanenmeer, ook van Tsjaikowsky, en de Hongaarse Rapsodieën van Liszt.
Deze platen werden grijs gedraaid. Ik begon in de brugklas een beetje belangstelling te krijgen voor muziek. Allereerst natuurlijk vanwege de platen die er thuis gedraaid werden, maar ook de radio stond geregeld aan. Daar heb ik ook mijn liefde voor klassieke muziek ontwikkeld. Op zondagmiddag was dan het praatje van Mr. G.B.J. Hilterman en dan moest het stil zijn in huis. Mijn vader lag op de bank te luisteren (slapen) en daarna was er sport op de radio.
Maar door de week had mijn moeder vaak ’s morgens al ‘Moeders wil is wet’ en de ‘Arbeidsvitaminen’ aan staan. Ik kocht mijn eerste singeltje: Conny Fröboesch met ‘Zwei Kleiner Italiëner’ en ‘Junge, komm bald wieder’ van Freddy.
In 1964 hoorde ik voor het eerst iets over popmuziek. Mijn moeder vond het prima dat ik daar naar luisterde, maar mijn vader moest niets hebben van dat langharig tuig met hun rare muziek. ‘Dat is toch geen muziek’, zei hij regelmatig. Als hij thuis was, was de enige mogelijkheid om naar ‘mijn’ muziek te beluisteren, het radiootje op mijn slaapkamer boven als ik mijn huiswerk maakte. En gauw de radio uit als hij naar boven kwam, want muziek aan bij het huiswerk maken was een groot taboe.
OP school hoorde ik verhalen over radiozenders als ‘Veronica’ en ‘Radio Caroline’ en ik wist al gauw beide zenders te vinden op de middengolf van de radio.
The Rolling Stones en The Beatles maakten hun eerste hitjes, Tom Jones zong de ene meezinger na de andere en al gauw luisterde ik naar Veronica’s Top 40 en andere hitlijsten.
Ik schreef en plakte pagina’s van een stel schriften vol met de hitlijsten, draaide singletjes zo vaak dat ik de tekst tenslotte ontcijferde en opschreef en zo ontstond een unieke verzameling van gedrukte en geschreven hitlijsten en songteksten wat ik jaren en jaren heb bewaard. Tenslotte is alles gesneuveld bij een van de vele verhuizingen en nu achteraf heb ik daar toch behoorlijk spijt van. Het was echt een prachtige verzameling.
De muziek van de jaren ’60 werd en is nog steeds mijn muziek. The Kinks, The Who, Manfred Mann, The Hollies, The Motions, The Golden Earrings zoals ze toen nog heetten, The T-set, en ga zo maar door. Vooral de groep uit Volendam, The Cats, waren favoriet. Daar kende ik al heel snel alle teksten van.
En toen mijn eerste vriendje door mijn vader de deur uit werd gebonjourd, was het een van hun nummers die me troostte.
Mijn liefde voor klassieke muziek bestaat nog steeds. Maar mijn liefde voor popmuziek is ook altijd blijveb bestaan. Gelukkig is er nu Radio 5 met nostalgische muziek uit die tijd en aan het einde van het jaar is er de Top 2000. Dat zijn voor mij de weken dat ik uitbundig mee blèr, heerlijk luisteren en de tijden van toen nog een keer terug laten komen met al zijn leuke maar ook verdrietige zaken. Nog steeds kan ik heerlijk uit mijn dak gaan bij jaren ’60-muziek. Het laat je even de narigheid vergeten en brengt een klein zonnestraaltje.
Dan kan ik er weer even tegen aan. Net zoals dit blog me weer even terug voert naar die tijd. Heerlijk!
Tot morgen!