Hoe het begon, deel 3 – 31 januari 2013

Hoe het begon, deel 3

De vorige keer eindigde ik met de datum van 27 oktober 2004, de dag waarop ik een epiduroscopie zou ondergaan in het Rijnstate Ziekenhuis in Arnhem. Ik moest een nachtje blijven was er gezegd en een folder  bracht duidelijkheid over wat er precies zou gebeuren, wat er eventueel verwacht kon worden na de ingreep en hoe ik de eerste weken na de ingreep moest handelen. Ik zou het een poosje rustig aan moeten doen. Daarna met behulp van een fysiotherapeut moeten proberen de conditie omhoog te krijgen omdat als het allemaal volgens de regels verliep ik na een paar dagen een duidelijke verbetering van de pijn in mijn  rug en benen zou kunnen waarnemen.

De dag van de ingreep moesten we al om 7.30 uur in Arnhem zijn en daar werd ons een plekje in de hal aan het einde van de gang aangewezen waar de operatiekamers waren voor dit soort ingrepen. We waren er om 7.15 en pas tegen 8.00 uur werden we geroepen. Natuurlijk gierden toen inmiddels de zenuwen door mijn lijf. De verpleegkundige die me riep, bracht ons naar een tafeltje in de gang waar allerlei vragen aan me gesteld werden. Opnieuw moest ik alle klachten en mijn hele ziektegeschiedenis uit de doeken doen, ook over alles wat ik als kind en volwassene voor ziektes had doorgemaakt. Er werden namen en telefoonnummers genoteerd voor noodgevallen en de procedure werd me nog een keer uitgelegd.
Ik kreeg een bed toegewezen op een tweepersoonskamer en mocht meteen al een operatiejasje aantrekken en een papieren slipje. Het was nog even een gevecht om dat ding goed aan te krijgen want er zaten wat drukknoopjes op de schouders dicht waardoor ik mijn hoofd door de verkeerde opening stak en Jan met geen mogelijkheid mij dat jasje goed aankreeg. Uiteindelijk heeft hij alle drukknopen losgemaakt en toen de twee helften om mij heen dichtgemaakt.
Tegen 11.30 werd ik met bed en al opgehaald en Jan mocht meelopen tot de sluis naar de OK. Daar hebben we elkaar dag gezegd en tot straks.

Ik kreeg allemaal plakkers op mijn lijf, werd aangesloten op allerlei apparatuur en mocht op mijn buik gaan liggen met een kussentje eronder. Boven mijn hoofd allemaal grote lampen en een verplaatsbaar röntgenapparaat. Ik kreeg een slaapmiddeltje en de ingreep begon. Eerst de verdoving van de huid, dan de contrastvloeistof. Ik weet nog wel dat ik af en toe op de monitor boven mijn hoofd keek naar de getalletjes van mijn bloeddruk, hartslag en dat soort dingen, maar ik heb ook heel veel liggen dutten. Wel werd ik wakker toen de anesthesioloog begin te prikken in een zenuwknoop. ‘Kunt u dit voelen?’ werd gevraagd. En ‘Wat voelt u’ en ‘Waar voelt u dat?’.
Ik voelde allemaal tintelingen en trillingen in mijn rug en benen, niet echt prettig. ‘We gaan nu beginnen met spoelen hoor’, werd er gezegd en na ongeveer 95 minuten werd ik wakker gemaakt en mocht ik omrollen naar mijn bed nadat ik losgekoppeld was van alle apparatuur. Ik werd naar de verkoeverruimte gereden, kreeg giga hoofdpijn, waar ze al voor hadden gewaarschuwd. Ze raken meestal het vlies om je ruggenmerg en dan lekt er een heel klein beetje vocht uit dat plekje en dat veroorzaakt een helse hoofdpijn. Dat heb ik dus geweten. Wel kreeg ik pijnstillers maar ik weet nog wel dat ik dagen last heb gehouden van die hoofdpijn. Nog op de verkoeverkamer kwam de arts naar me toe met een foto waarop hij liet zien dat er weer doorstroming was op de plek van de hernia en geen blokkade meer door littekenweefsel. Het leek er dus op dat de ingreep was geslaagd.

Ik voelde me een paar uur later zo goed, dat ik in mijn ochtendjas een eind door het ziekenhuis heb gelopen, voor het eerst in twee jaar zonder pijn. Dat kwam doordat de hele boel nog verdoofd was. Ik wilde wel heel graag naar huis, maar men vond het toch verstandiger tot de volgende dag te wachten en Jan en Wietse waren ’s avonds op bezoek. De volgende dag haalde Jan me op, de stoel achterover en thuis wachtte de bank waar ik op kon liggen. Ik moest eind januari 2005 voor controle naar Arnhem en in die tussentijd moest ik flink aan de slag met de fysio na een paar dagen rust.

Dus na twee weken heb ik de fysio gebeld en twee keer in de week ging ik naar die dame toe die in eerste instantie begon met een stevige massage en al vrij snel met allerlei oefeningen die ik thuis drie keer per dag moest doen waarbij het aantal keren dat ik een oefening deed, iedere paar dagen werd opgevoerd.
Een stap omhoog de trap op met een been en dan het andere been erbij en dan op dezelfde manier weer terug. Eerst drie keer, toen zes keer, toen twaalf keer en zo waren er een stuk of vijf oefeningen die ik drie of meer keer keer per dag moest herhalen. En ik heb dat heel braaf gedaan. Maar na een week of drie begon ik pijn te krijgen in mijn rechterbeen. En niet zo’n klein beetje pijn ook. Ik dacht dat het erbij hoorde en ook de fysio riep dat het wel weer over zou gaan. Maar het ging niet over. En toen ze me na een paar weken op een apparaat zette om mijn armen en schouders te trainen en op een fiets om flink te gaan trappen waarbij de weerstand werd opgevoerd, ging het mis. De pijn was niet meer te harden.
Ondanks de pijn, was ik wel na vier weken weer aan het werk gegaan voor halve dagen, maar na anderhalve week ging het zo mis, dat mijn baas me toen de keus gaf om me ziek te melden of te horen krijgen dat ik onvoldoende werk afleverde en me maar moest gaan beraden op mijn toekomst. Daar was al een heel conflict aan voorafgegaan en ik wist dat ik niet meer met deze man verder zou kunnen.
Ik heb me ziek gemeld. En ik zou wel zijn waar het schip zou stranden.

Vanwege de pijn toch maar naar de huisarts en ik kreeg pijnstillers, maar ze hielpen niet, zwaardere pijnstillers die ook niet hielpen, een morfinepleister die een klein beetje hielp, en uiteindelijk met een morfinepleister en morfinepillen (vergeleken met nu een heel klein beetje) was ik zo van de wereld dat de pijn te verdragen was. Ik weet dat ik nog wel naar de Kerstviering voor de medewerkers ben geweest. In een rolstoel die we geleend hadden bij de Thuiszorg want ik kon niet meer lopen van de pijn. En zo suf als wat ben ik daar een half uurtje geweest. Maar mijn Kerstpakket kon mee ;-)

Achteraf weet ik nu dat door de oefeningen en de ingespoten vloeistoffen er zoveel littekenweefsel is ontstaan dat de zenuw naar mijn rechterbeen die toch al overprikkeld was, beschadigd raakte.
Bovendien was ik door de hele situatie behoorlijk overspannen geraakt en heb ik met medewerking van de huisarts een psycholoog opgezocht. Daar valt ook nog een heel verhaal over te vertellen maar dat bewaar ik voor een volgende keer.

Begin januari 2005 zat ik dus thuis, met heel veel pijn en in depressieve toestand. Kon het jaar nog beter beginnen? Hoe het verder gaat, komt volgende keer aan bod..

Tot morgen!

Verplicht je huis opeten? – 30 januari 2013

Verplicht je huis opeten? 

De laatste weken staan de telefoons bij de ANBO (Ouderenbond) en de 50Plus partij van Henk Krol roodgloeiend. Wat is er aan de hand in Nederland?
Dat zit zo. Sinds 1 januari 2013, dit jaar dus, moeten ouderen die in een verzorgingshuis of verpleeghuis wonen veel meer betalen als eigen bijdrage voor de zorg de ze ontvangen. Dat komt omdat de regering heeft bedacht dat voor die groep mensen hun vermogen in box 3 meetelt bij het bepalen van de hoogte.
En  het huis dat nog bewoond wordt door een partner of leeg staat of verkocht is en de centjes op de bank gezet als een fijn appeltje voor de dorst c.q erfenis voor de kinderen en kleinkinderen vallen voor deze groep ouderen allemaal als vermogen in box 3.International House of Cards

Ik snap er helemaal niets meer van. Hoe kun je in hemelsnaam bedenken dat deze ouderen, die veelal gedwongen in een verzorgings- of verpleeghuis wonen omdat ze thuis niet voldoende zorg en mantelzorg konden krijgen om thuis te blijven wonen, hun spaarcentjes maar moeten inleveren? Hoe haal je het in je hoofd om deze mensen die er ook niet om hebben gevraagd oud en hulpbehoevend te worden en hun hele leven hebben gewerkt voor die paar rotcenten die ze nu nog hebben, een soort strafbijdrage op te leggen?

We waren vroeger met z’n allen blij dat er verzorgings- en verpleeghuizen zijn gekomen. Onze ouderen kregen er betere zorg dan dat we ze zelf konden bieden. Ze hadden hun eigen kamer, met hun eigen spulletjes, hun maaltijden en de kamer werd ook nog schoongemaakt. Als het nodig was, kregen ze hulp bij het douchen en aankleden, de medicijnen en kon er gewandeld worden.
Gaandeweg is de zorg versoberd. Ze kunnen niet meer onder de douche als ze dat willen, hooguit één of twee keer per week. Er is nog maar een half uurtje per week huishoudelijke hulp en voor wat lekkers bij de koffie of een borreltje voor het eten moet tegenwoordig ook al flink worden bijbetaald. Voor de was moet je een vermogen neertellen en dan moet je ook nog maar afwachten of je kleding net zo wordt behandeld als je het zelf zou doen.
Als je een verzorgster nodig hebt om je naar de wc te helpen, moet je wachten tot er iemand eindelijk tijd heeft. En als je het niet zo lang kunt ophouden, laten ze je gewoon luiers dragen. Er wordt niet meer gekeken of je kleding misschien vuil is en de was in moet. Je broodje wordt wel gesmeerd maar als je het niet zelf aan je vork kunt prikken omdat je het niet meer kunt zien,  moet je maar afwachten of er iemand tijd heeft je te helpen. En als je het niet op hebt omdat er geen hulp was, wordt gedacht dat je geen trek hebt en wordt het eten weggegooid.

En daarvoor moet nu dan een flinke bijdrage worden betaald. Er zijn natuurlijk uitzonderingen. Het is niet zo zwart-wit als ik hier stel, maar er zijn genoeg huizen waar het er zo aan toe gaat. Er is soms gewoon geen personeel genoeg. De zorg wordt slecht betaald dus kiezen mensen minder snel voor een baan in de zorg. En als je dan ook nog de verhalen leest en hoort over verkeerd besteedde miljoenen, over bestuurders en managers in de zorg die een salaris opstrijken wat per jaar hoger is dan deze ouderen hebben, schaam ik mij. Ja, ik schaam mij dat we hier in Nederland op deze manier mensen uitkleden. Dat we ze de zorg onthouden die ze verdienen en daar ook nog geld voor durven vragen, veel geld.

In het Financieel Dagblad van vandaag staat een column van Annemarie van Gaal over dit onderwerp. Zij memoreert dat deze maatregel slechts een schamele € 200 miljoen oplevert en dat bedrag wordt dan ook nog opgehoest door hard werkende mensen die hun hele leven al hebben bijgedragen aan de opbouw van ons land. Ik ben het helemaal met haar eens. Dit is een heel onredelijke manier van geld binnenhalen waar heel snel een eind aan moet komen.

Sparen en je hypotheek aflossen loont dus niet meer. Dat er bezuinigd moet worden in de zorg is begrijpelijk want de kosten rijzen de pan uit. Maar niet over de ruggen van deze groep mensen heen.
Regering, luister naar alle klachten en draai deze nieuwe regeling met terugwerkende kracht terug en laat deze ouderen rustig verder leven naar hun einde op een manier zoals ze zich hebben gewenst. Zonder een torenhoge bijdrage maar wel met de nodige goede zorg!

Tot morgen!

Duvel en Doosje – 29 januari 2013

Duvel en Doosje

Toen we in 2001 naar Dronten verhuisden, verhuisde poes Dina mee. Ze was toen al op leeftijd. Haar zusje Koos was al in Lelystad op 17-jarige leeftijd overleden en in de tuin begraven. Dina werd uiteindelijk 22 jaar. In eerste instantie wilden we geen poes of poezen meer. Nee, altijd voor oppas zorgen als we weg gingen en daarmee een ander opzadelen met de lasten was iets wat we niet weer wilden.

Maar toen ik begin 2005 thuis kwam te zitten, was de als vervanging van de poezen aangeschafte cavia geen aanspraak genoeg. Ook al piepten ze (ze worden niet zo vreselijk oud, dus er waren meerdere exemplaren) honderd uit als de koelkastdeur open ging en er een zakje ritselde, het was stil, veel te stil voor mij..
Dus hebben we nagedacht of we toch weer een poes wilden. En die kwam er natuurlijk.
We wilden niet zo maar een kitten uit het asiel of een gevonden exemplaar zoals we daarvoor altijd hadden gehad. Nee, we wilden wel wat meer weten van de achtergrond van het aan te schaffen exemplaar.
Dus belden we met de dierenarts en vroegen of zij wisten dat er ergens een nestje met kittens was die was gemeld bij hen. En dat bleek het geval te zijn .

Bij een ouder echtpaar, in een andere wijk van Dronten, was hun een jaar oude poes bevallen van twee kittens. Ik nam contact op met de mevrouw en we werden uitgenodigd om langs te komen. Ze moesten wel zeker weten dat we goed voor de kittens zouden zorgen.
Dus we moesten ‘op zicht’. Erg grappig natuurlijk.
Meteen toen we binnenkwamen zagen we een pikzwarte moederpoes met twee kittens. Eentje had een wit neusje en witte bef en witte pootjes, de ander was helemaal zwart met een klein plukje witte haartjes in de hals. Ze glommen en zagen er goed verzorgd uit.IMG_0536

We moesten gaan zitten en hoorden van de vrouw des huizes het verhaal van de moederpoes. Dit zwarte poesje liep al een poosje bij hen in de buurt rond en werd uiteindelijk door de dierenambulance opgevangen en naar het asiel gebracht omdat het echtpaar hun eigen poes al had. De man was dementerend en de vrouw kon de verzorging van een extra poes niet aan. Toen werd hun eigen poes vergiftigd, nog wel naar de dierenarts gebracht maar hulp baatte niet meer. Het echtpaar wilde toen toch wel graag de poes die ze naar het asiel hadden laten brengen terug, maar het duurde drie weken voordat ze daar toestemming voor kregen want ze hadden haar tenslotte zelf naar het asiel laten brengen. Toen ze een paar weken bij hen was, vertoonde ze allerlei symptomen die de vrouw deed denken aan haar vergiftige poes en ze belde weer de dierenambulance. Maar in dit geval waren ze net op tijd om de kittens op te vangen want ze bleek dus zwanger te zijn. Op 10 mei 2005 werden de kittens geboren.

Meteen toen we de kittens zagen, wisten we dat er een dondersteen bij zat en dat de andere een stuk docieler was. Jan vond meteen de namen Duvel en Doosje en vanaf dat moment, ze waren toen vier weken oud, droegen ze die naam. Nadat we verteld hadden van onze vorige poezen en foto’s hadden laten zien, werden we goed bevonden als pleegouders voor beide kittens. Want het was voor ons meteen duidelijk dat we de beide zusjes samen zouden adopteren. En na zeven weken kwamen ze bij ons in huis.

We hebben al heel wat met het spul meegemaakt. Achter het huis is een patio, die door vier muren wordt omringd. De achterste muur is twee meter hoog en daar

SAMSUNG DIGITAL CAMERA

 

bovenop hebben we een hekje geplaatst. Hoog genoeg naar ons idee om de poezen in de patio te houden. We wilden niet dat anderen last van onze poezen zouden hebben. In eerste instantie liep er een vijver dwars door de tuin, maar toen Duveltje ontdekte dat ze via het vensterbankje van het doucheraam bovenop de muur kon komen, hebben we die verplaatst naar helemaal achterin de tuin tegen de muur aan. Diverse malen heeft ze een nat pak opgelopen toen ze probeerde tegen de muur op springend alsnog er bovenop te komen. Ze maakt haar naam waar dus en nog steeds.

Ze weet precies wanneer de kamerdeur opengaat en als ze ook maar een gaatje ziet, slipt ze erdoor en gaat boven heerlijk achter een kast in een stapel tassen liggen slapen. Veel mensen die hier regelmatig komen, weten dat ze dit doet en letten op maar zelfs Jan en mij gebeurt het nog af en toe dat ze ontsnapt. Verder is ze een allemansvriend, die bij iedereen op schoot wil en graag aangehaald wil worden. Als je niet lang genoeg doorgaat met aaien naar haar zin, komt er een pootje omhoog en haakt ze je hand naar haar toe.

Doosje is van een heel ander kaliber. Die wil ook graag geknuffeld, maar is heel kieskeurig in wie ze uitkiest om haar die gunst te verlenen. Ze is bang, bang voor de glazenwasser, de schilder, harde knallen, vuurwerk, en
Troon met Doosje

zelfs voor sommige mensen. Het duurt lang voordat ze gewend is aan iemand, maar als je eenmaal haar vertrouwen wint, is dat voor altijd.
Ook zij maakt haar naam dus helemaal waar. Toch was zij degene die met de eerste jonge vogel thuis kwam en die de muisjes voor mijn voeten deponeerde. Zij is duidelijk de betere jager van de twee. Misschien komt dat ook omdat Duveltje al van kitten af aan een belletje draagt aan haar halsbandje en Doosje niet. Die werd er gek van en dus hebben we het belletje bij haar na een dag al weer verwijderd.

Samen spelen ze nog altijd verstoppertje, organiseren hardloopwedstrijden twee maal per dag in de lengte van de kamer en het liefst ook nog in de achterliggende slaapkamer want dan hebben ze een zestien meter lange renbaan. Maar ook de tafel, stoelen, de bank en mijn bed zijn dan niet veilig. Zelfs de gordijnen spelen een rol in zo’n renpartij als schuilplek om je te verstoppen voor de ander, en dan liefst twee meter hoog. Staarten zwiepen heen en weer en mauwen als een gek hoort er ook bij. En berg je dan maar, want die renpartijen zijn nietsontziend.

IMG_0450_0171Ze zijn gek met elkaar, maar maken ook flink ruzie af en toe. Gelukkig overheersen de positieve uitingen. Het zijn net pubers nu.
Ze weten ook precies wanneer ik ’s middags mijn ogen sluit voor een dutje. Dan komt er een links en de ander rechts van me liggen en zo slapen we samen een poosje. Wat een fantastisch gezelschap.
En gelukkig hebben we erg vriendelijke buren en/of vrienden die voor ze willen zorgen als we eens een weekje weg zijn. Maar je merkt heel goed dat ze je missen want ze staan me al bij de deur op te wachten, zelfs als ik alleen maar naar de wc ga. Ik mis ze zelf ook heel erg als we weg zijn.
Ze vormen voor mij een geweldige uitlaatklep. Ik kan uren met ze ‘praten’, ze knuffelen, ze troosten me als ik verdriet heb en ik zal ze vreselijk missen als ze er niet meer zijn.
Maar voorlopig zijn het een paar heerlijke bliksemafleiders en dat doet niemand ze na.

Tot morgen!

De jaren 60 – 28 januari 2013

De jaren 60

In 1964 begon ik na een jaar brugklas, omdat ik een bijzonder vroege leerling was, aan de HBS.
Ik weet nog goed dat we begin jaren ’60 van een vertegenwoordiger, meneer Lucassen,  met wie mijn vader mee te maken had in zijn werk, een platenspeler kregen. Er waren een paar grammofoonplaten bij. O.a. de trompetmuziek van Willy Schobben. Mijn vader kocht er het Hoboconcert van Haydn en het Eerste pianoconcert van Tsjaikowsky bij en een EP-tje met muziek uit het Zwanenmeer, ook van Tsjaikowsky, en de Hongaarse Rapsodieën van Liszt.

Deze platen werden grijs gedraaid. Ik begon in de brugklas een beetje belangstelling te krijgen voor muziek. Allereerst natuurlijk vanwege de platen die er thuis gedraaid werden, maar ook de radio stond geregeld aan. Daar heb ik ook mijn liefde voor klassieke muziek ontwikkeld. Op zondagmiddag was dan het praatje van Mr. G.B.J. Hilterman en dan moest het stil zijn in huis. Mijn vader lag op de bank te luisteren (slapen) en daarna was er sport op de radio.
Maar door de week had mijn moeder vaak ’s morgens al ‘Moeders wil is wet’ en de ‘Arbeidsvitaminen’ aan staan. Ik kocht mijn eerste singeltje: Conny Fröboesch met ‘Zwei Kleiner Italiëner’ en ‘Junge, komm bald wieder’ van Freddy.

In 1964 hoorde ik voor het eerst iets over popmuziek. Mijn moeder vond het prima dat ik daar naar luisterde, maar mijn vader moest niets hebben van dat langharig tuig met hun rare muziek. ‘Dat is toch geen muziek’, zei hij regelmatig. Als hij thuis was, was de enige mogelijkheid om naar  ‘mijn’ muziek te beluisteren, het radiootje op mijn slaapkamer boven als ik mijn huiswerk maakte. En gauw de radio uit als hij naar boven kwam, want muziek aan bij het huiswerk maken was een groot taboe.
OP school hoorde ik verhalen over radiozenders als ‘Veronica’ en ‘Radio Caroline’ en ik wist al gauw beide zenders te vinden op de middengolf van de radio.

The Rolling Stones en The Beatles maakten hun eerste hitjes, Tom Jones zong de ene meezinger na de andere en al gauw luisterde ik naar Veronica’s Top 40 en andere hitlijsten.
Ik schreef en plakte pagina’s van een stel schriften vol met de hitlijsten, draaide singletjes zo vaak dat ik de tekst tenslotte ontcijferde en opschreef en zo ontstond een unieke verzameling van gedrukte en geschreven hitlijsten en songteksten wat ik jaren en jaren heb bewaard. Tenslotte is alles gesneuveld bij een van de vele verhuizingen en nu achteraf heb ik daar toch behoorlijk spijt van. Het was echt een prachtige verzameling. 

De muziek van de jaren ’60 werd en is nog steeds mijn muziek. The Kinks, The Who, Manfred Mann, The Hollies, The Motions, The Golden Earrings zoals ze toen nog heetten, The T-set, en ga zo maar door. Vooral de groep uit Volendam, The Cats, waren favoriet. Daar kende ik al heel snel alle teksten van.
En toen mijn eerste vriendje door mijn vader de deur uit werd gebonjourd, was het een van hun nummers die me troostte.

Mijn liefde voor klassieke muziek bestaat nog steeds. Maar mijn liefde voor popmuziek is ook altijd blijveb bestaan. Gelukkig is er nu Radio 5 met nostalgische muziek uit die tijd en aan het einde van het jaar is er de Top 2000. Dat zijn voor mij de weken dat ik uitbundig mee blèr, heerlijk luisteren en de tijden van toen nog een keer terug laten komen met al zijn leuke maar ook verdrietige zaken. Nog steeds kan ik heerlijk uit mijn dak gaan bij jaren ’60-muziek. Het laat je even de narigheid vergeten en brengt een klein zonnestraaltje.
Dan kan ik er weer even tegen aan. Net zoals dit blog me weer even terug voert naar die tijd. Heerlijk!

Tot morgen!

Tineke – 27 januari 2013

Tineke

Vandaag wil ik iets vertellen over een jonge meid, iets in de twintig die ik heb leren kennen via de website www.onzichtbaarziek.nl. Zij is op het idee gekomen om deze website vorm te geven omdat er zoveel mensen zijn die onzichtbaar ziek zijn. Al vanaf het eerste begin heb ik haar én de website gevolgd. Ze heeft meerdere aandoeningen waaronder het Syndroom van Sjögren en de bloedziekte ITP. En de laatste maanden komt daar steeds meer bij. Ze loopt de deur plat in het Academisch Ziekenhuis in Groningen. Toch blijft ze meestal vrolijk, opgewekt en ondernemend ondanks alles wat haar overkomt. Vorig jaar is ze zelfs uitgeroepen tot Bikkel van het jaar door de Bart Foundation, de trofee met ondersteuning voor jonge mensen die een nieuw initiatief ontwikkelen of een eigen bedrijfje willen starten.

Op de website van de Bartfoundation staat het als volgt:
Ben jij jong, heb je een levensbepalende lichamelijke beperking en wil je je eigen onderneming starten? Wie weet ben jij dan de Bikkel die wij zoeken! Maar. Een bikkel ben je niet zomaar! Je moet er wel wat voor doen

Het is een prachtig initiatief, ontstaan na de dood van Bart de Graaff, de oprichter van BNN. Wil je hier meer over weten, kijk dan op www.bartfoundation.nl.

Hoe moedig Tineke ook blijft, na elke tegenslag ziet ze wel weer een lichtpuntje, las ik vandaag in haar blog dat ook zij het nu moeilijk heeft. Ze schrijft er heel open over.
Maar wat me het meeste raakt, is datgene waar ze haar blog mee afsluit:

En voor alle mensen die dit alles herkennen een klein zelf-hulp-lied. Veldhuis & Kemper – Volkomen Kut. Waarover ze zingen klopt waarschijnlijk nooit bij je eigen situatie maar toch heeft dit nummer een helpend iets in zich. Ze zeggen eigenlijk dat je je best eens ‘volkomen kut’ mag voelen maar het mooie aan dit lied is dat ze zingen over het goede gevoel dat toch uiteindelijk altijd weer terug komt. Ik vind dat eigenlijk wel een troost.

http://www.youtube.com/watch?v=E56MQ4ODH1A#

En ik hoop met Tineke dat dit nummer jullie ook mag troosten als je het nodig hebt.
Mij troost het in ieder geval wel
. En als je Tineke voortaan ook wilt volgen, kijk dan op mijn blogpagina rechts. Daar staat een link naar haar blog.

Tot morgen!